Elke eenheid in een woongebouw die ontworpen of aangepast is om afzonderlijk te worden gebruikt en die minstens over de volgende woonvoorzieningen beschikt: een woonruimte in combinatie met een toilet, een douche of bad en een keuken of kitchenette. Een klassieke gezinswoning telt dus meestal één wooneenheid.

Wanneer één van bovenstaande ruimtes ontbreekt (bijvoorbeeld geen douche of bad), dan spreken we van een niet-bewoonbare eenheid (bijvoorbeeld kapperszaak, winkelruimte ...).