• Vervang het afsluitleertje of -rubbertje van kranen als het versleten is. Vervang de hele kraan wanneer ook de behuizing slijtage vertoont.
  • Controleer regelmatig het spoelsysteem van het toilet. Ga de dichting van de sluitklok na, controleer of het water niet langzaam blijft lopen en voorkom dat de vlotter gekneld geraakt.
  • Zorg ervoor dat de afvoer van alle toestellen en apparaten (uitgezonderd was- en vaatwasmachines) gescheiden is van de rioleringsbuizen.
    Let op met een defect veiligheidsventiel (bijvoorbeeld boilers, verwarmingstoestellen …) en apparaten met automatische spoelsystemen en/of bijvulsystemen (bijvoorbeeld bijvulling regenwater).
  • Zorg voor gescheiden leidingsystemen: de drinkwaterleiding en die van je regenwatersysteem
    of eigen waterwinning (= tweede circuit water) mag nooit met elkaar verbonden zijn!
  • Ben je voor lange tijd afwezig of staat het pand leeg? Draai dan de hoofdkraan dicht. Sluit die niet volledig af? Meld dit dan onmiddellijk aan je drinkwaterbedrijf.
  • Sluit bij vorst de buitenkranen preventief af.