Meerbeek infosessie
Als alles volgens de huidige planning verloopt zal het waterproductiecentrum in werking treden eind 2025. Hierdoor zullen meer dan 100.000 mensen (gezinnen en bedrijven) zachter water krijgen vanuit Meerbeek (zie onderstaande kaart):
De zone Leuven, Bierbeek krijgt momenteel al zacht drinkwater vanuit het productiecentrum HAC (Leuven). De komende 15 jaar komen er in de regio nog andere waterproductiecentra met centrale waterontharding (Overijse, Tienen en Haacht).
Meer info over waterhardheid en waterontharding lees je hier >>We hebben de mogelijkheden onderzocht om alle inwoners van Kortenberg van zachter water te voorzien. Door leveringen van en contracten met andere drinkwaterbedrijven is het op korte termijn helaas nog niet mogelijk om iedereen in Kortenberg van zachter water te voorzien. De inwoners uit het deel van Kortenberg dat vroeger door drinkwatermaatschappij Vivaqua bevoorraad werd (Kortenberg dorp) blijven voorlopig hetzelfde water als nu ontvangen. We onderzoeken wel verder wat de mogelijkheden op middellange termijn zijn om ook in dit deel van Kortenberg zachter water te leveren.
Meer info over waterhardheid en waterontharding lees je hier >>We hebben in het voortraject verschillende locaties grondig onderzocht. De keuze voor site Meerbeek is heel bewust en met voorsprong de beste. Enkele voordelen:
- gelet op de belangrijke huidige knooppuntfunctie van de reservoirs: meest flexibele drinkwatervoorziening
- optimalisatie van investeringen, aangezien ze op een en dezelfde site kunnen gebundeld worden
- een veel lagere CO2-voetafdruk dan op andere sites, omwille van optimale energierecuperatie (druk) uit het aangevoerde water.
Onderstaande kaart toont schematisch het inkomende en uitgaande (onthard) volume drinkwater (in m³/dag).
Het water wordt opgepompt in een 15-tal grondwaterwinningen, gelegen binnen het Dijlebekken zowel in Vlaams- als Waals-Brabant, en wordt verzameld in de grote toevoerleiding ‘Toevoer Mechelen Zuid’. Een deel van dit water wordt behandeld in het productiecentrum HAC te Leuven, het grootste deel zal via het waterproductiecentrum Meerbeek onthard en verdeeld worden.
De verdeling van het water kan flexibel gestuurd worden in functie van de vraag. De gemiddelde situatie wordt getoond op de kaart (NWB= Noordwest Brabant, donkergrijze zone / LVH= Land van Haacht, olijfgroene zone / Leuven = paarse zone).

De aanlegmethode moet garanderen dat er geen schade is aan het wortelstelsel van de bomen. In functie van de locatie (en de doorgang door het bos) wordt telkens bewust gekozen om leidingen ofwel via een open sleuf ofwel via een gestuurde boring aan te leggen.
De aannemer van de werken krijgt strikte instructies om het bos niet te beschadigen tijdens de werken. Bij de werken in het Eikenbos en het Bertembos wordt bovendien de hulp ingeroepen van een boomchirurg. Deze persoon zal preventief voorzorgsmaatregelen opstellen, eventuele schade aan bomen evalueren en vervolgens curatief ingrijpen.
De Watergroep heeft een beroep gedaan op een extern gespecialiseerd bureau voor de aanmaak van fotorealistische visualisaties van het toekomstige uitzicht in en rond Meerbeek. Belangrijk hierbij is de juiste weergave van de gebruikte materialen, het mee opnemen van de nieuwe houtkanten en de intussen verder gegroeide aanwezige bosjes én de juiste inpassing in de glooiing van het landschap. Het fotorealistisch beeldmateriaal op www.dewatergroep.be/meerbeek geeft dus een betrouwbare en correcte visualisatie weer. We werken momenteel aan bijkomende beelden om het project nog meer toe te lichten.
We zijn op de hoogte dat er ook ander beeldmateriaal circuleert. Op dat beeldmateriaal worden noch de materiaalkeuze, noch de verhoudingen (*), noch de groenvoorzieningen correct weergegeven.
(*: de huidige paviljoenen van reservoir 3 zijn, inclusief dak, ongeveer 6,5 meter hoog. Het laagste deel van het behandelingsgebouw aan de zijde van waterreservoir 3 is 5,4 meter hoog en zou dus moeten kleiner zijn dan de pomphuisjes. De werkelijke afstand tussen het behandelingsgebouw en de paviljoenen van waterreservoir 3 is bovendien 74 meter).
De hoogte (en diepte) van het gebouw wordt voornamelijk bepaald door de wateronthardingsreactoren die zo’n 15 m hoog zijn en de daarmee samenhangende processen die hydraulisch gezien op een hoger niveau geplaatst moeten worden. Deze reactoren kunnen om technische redenen (noodzakelijk evenwicht tussen neerdwarrelde kalkkorrels en stijgende waterstroom) niet korter gemaakt worden.
De laagste verdieping van het gebouw wordt bovendien zo’n 8 m diep in de grond gebouwd om de hoogte ten opzichte van het maaiveld te beperken. Het is niet mogelijk om nog meer in de diepte te werken, omwille van het noodzakelijke minimumniveau van de reinwaterkelders. Het water komt momenteel hoofdzakelijk gravitair (dankzij zwaartekracht, niet dankzij kunstmatige druk) toe op de site en kan ook zo grotendeels gravitair worden verdeeld. Bovendien moeten we ook rekening houden met de hydraulische lijn binnen het behandelingsstation en de aanliggende grote reservoirs, de logistieke activiteiten en de personenveiligheid.
Het gebouw is momenteel zo compact mogelijk vormgegeven. Je ziet dat het gebouw verschillende niveaus heeft. Onder het hoogste deel, ongeveer 16 meter, bevinden zich de pelletbunkers en de silo’s voor het entmateriaal. De waterontharding gebeurt in grote kolommen waar bovenaan calcietkorreltjes ingebracht worden, en het water van onderaan naar boven wordt gepompt. De korreltjes groeien tijdens hun daling langzaam, en verzamelen de kalk die vrijkomt bij het naar boven pompen van het water. De wateronthardingskolom moet dus zo groot zijn om het juiste evenwicht te bewaren tussen de neerdalende, groeiende korreltjes en het water dat erin wordt gepompt.
Slechts 4% van het gebouw is 16 meter hoog. Alle delen van het gebouw zijn zo laag mogelijk gemaakt, afhankelijk van de onderliggende installaties en functies. Aanpassingen aan de vorm zouden het gebouw dus enkel groter maken, en zorgen voor extra lege ruimten waardoor het waterproductiecentrum aan efficiëntie verliest. De vorm, het materiaalgebruik, de inplanting en de groenintegratie zorgen ervoor dat het gebouw zich maximaal integreert in de omgeving.
De visuele bufferende impact van een bredere groenzone zou slechts heel beperkt zijn. Daarnaast zou er we in dat geval extra landbouwgrond moeten innemen. Om de impact op de omgeving te minimaliseren, hebben we er bewust voor gekozen om dat net niet te doen.
De groenzone zal de komende jaren nog aangroeien. De aanwezige bospercelen worden bewaard. Dat bos is momenteel nog vrij jong dus zal in de loop der jaren nog een pak hoger worden. De voorziene houtkant zal ongeveer 8 meter hoog worden.
Tijdens de uitvoering van de werken passen we zo veel mogelijk trillingsvrije en trillingsdempende technieken toe. Tijdens de aanleg van leidingen volgen we het traject van de leidingen. De hinder tijdens die werken is dus altijd plaatselijk en kortstondig, enkel op de locaties waar op dat moment leidingen worden geplaatst.
Er is geen geluidsuitstoot van het waterproductiecentrum zelf. De onthardingsinstallatie wordt opgebouwd als een geïsoleerde en massieve bouw, met zo weinig mogelijk openingen. De compressoren, frequentieregelaars, ventilatoren en pompen staan allemaal binnen opgesteld. De rootscompressor wordt nog eens extra omgeven door een speciale omkasting. We voorzien bovendien geluidsdempers en akoestische roosters. Ook het transportverkeer en het aantal leveringen en ophalingen wordt bewust zo beperkt mogelijk gehouden.
In het waterproductiecentrum in Meerbeek behandelen we enkel water van andere grondwaterwinningen. Er wordt dus geen grondwater onttrokken op deze site. Er is geen impact op het grondwaterpeil omwille van het nieuwe gebouw: al het regenwater dat op de site valt, kan infiltreren in de bodem.
Het gebouw wordt voorzien van een groendak (een ‘zoemdak’), dat vele insecten en bijen aantrekt, en zonnepanelen. De volledige site krijgt een meer natuurlijke make-over ten opzichte van de huidige situatie. We breiden ook de bestaande bosjes en houtkanten uit. Dit zorgt ervoor dat de site een trekpleister kan worden voor insecten, vogels en klein wild. Er is bovendien een verbindend element ten opzichte van de nabijgelegen bossen, houtkanten en heggen.